‘U werkt ook wel véél……’. Ik kijk in de bezorgde gezichten van de juffen van mijn zoon. Hij vertoont lastig gedrag op school. Mijn man en ik willen graag samen met hen kijken wat we daaraan kunnen doen. Mijn man herhaalt nog eens dat híj een stuk minder werkt en relatief veel thuis is, maar dat lijkt weinig indruk te maken. Een paar dagen later doe ik hierover mijn beklag bij een hoogopgeleide buurvrouw. Ik verwacht steun, maar krijg te horen ‘Je werkt ook wel héél véél’. Ik sputter nog: ‘Maar Erik is er toch? En ik ben alle avonden en weekenden thuis…’.
Ook als mensen vanuit bezorgdheid over míjn welzijn vroegen ‘Werk je niet te hard?’ vond ik dat irritant. Het voelde als de zoveelste poging om mij als fulltime werkende ambitieuze vrouw te laten voelen dat ik verkeerd bezig was. Wat jammer was, want ik kon het inderdaad nogal overdrijven. Lange werkdagen, laat thuis…
Chaos aan tafel
Ik genoot van de momenten na vijven, als collega’s vertrokken waren en ik in alle rust aan een project kon werken. Eenmaal in een goede ‘flow’ kon ik dan moeilijk stoppen. En eerlijk is eerlijk, ik keek er ook helemaal niet naar uit om rond etenstijd thuis te zijn. Ik vond de chaos aan tafel met de kinderen doodvermoeiend. Liever liet ik mijn man dat klusje opknappen, at snel een bordje eten als ik later thuiskwam om door te lopen naar de slaapkamer van de kinderen. In die rustige setting vond ik het heerlijk om uitgebreid voor te lezen, de dag door te nemen en veel te knuffelen.
Niet goed genoeg
Wat ik toen niet wilde toegeven, maar wat terugkijkend zeker meegespeeld heeft bij al dat harde werken, was de angst om niet goed genoeg te zijn. Lang heb ik gedacht dat anderen sneller en efficiënter werkten, waardoor het hen wél lukte om rond vijf uur in de auto te stappen. Pas toen ik in een managementtraining steeds als eerste de opdrachten klaar had, realiseerde ik me dat anderen niet sneller werken, maar gewoon minder doen.
Turboknop
Dus minder werk oppakken, zou je zeggen. En precies daar kwam ik niet uit. Ik zag tal van problemen die om een oplossing riepen. Die kon ik toch niet laten liggen? Van huis uit heb ik meegekregen dat je altijd anderen moet helpen, dus bij iedere hulpkreet: Hup, daar ging ik! En ik wilde bewijzen dat ik als vrouw mijn plek in het MT verdiende, net zo ondernemend en daadkrachtig als de rest. Dus stelde ik ambitieuze doelen en ging ik ‘all the way’ om ze te bereiken. Met een beetje pech gooide het management er van hogerhand nog een paar ‘targets’ bovenop… en hup, dan zette ik de turboknop maar weer aan.
Pas vanuit acceptatie, kan je veranderen
Het had me destijds ongetwijfeld geholpen als ik met iemand eens rustig naar mijn gedragspatronen en onderliggende drijfveren had kunnen kijken. Iemand die begrijpt dat je als vrouw ambitieus kunt zijn en dat je kinderen daarmee niet meteen ‘zielig’ zijn. Die niet meteen het advies geeft om parttime te gaan werken, als je aangeeft dat de werkdruk je wat veel wordt.
Het is voor mij heel bevredigend dat ik nu zelf een plek ben waar vrouwen met ambitie zich écht begrepen voelen. Bij mij kunnen ze in alle vrijheid sparren. Is er ruimte voor twijfels en zwakheden, zonder het gevaar te lopen daarop te worden afgerekend. En krijgen ze de professionele begeleiding die ze verdienen, want ze werken al hard genoeg.