Ineens had ik daar een hand op mijn bil . Een ongelukje? O nee, nu wordt er ook nog geknepen! Dit is doelbewust! Ongeloof en verwarring maken zich van mij meester. Op de personeels-bijeenkomst sta ik te praten met een groepje mannen uit het onderdelenmagazijn. Zelf ben ik een veertiger met een positie in het management team, en ik heb mijn stevigheid en daadkracht al in allerlei situaties kunnen bewijzen. Nu sta ik ontspannen mee te lachen om de grappen van deze mannen.Foto! roept iemand. We schuiven even dichter naar elkaar toe. En dan is daar die hand.....
Na het ongeloof is daar, pats!meteen!, een diep gevoel van schaamte. Ik voel me bezoedeld. Met één gebaar gedegradeerd van gerespecteerde professionele vrouw tot een hulpeloos lachwekkend object. Ik kijk in het grijnzende gezicht van de man in kwestie. Zijn collega's hebben ook nog steeds plezier. ‘Staan ze me nou met zijn allen
uit te lachen?’ De grond zakt nog verder onder mijn voeten weg.
Had je me voorheen gevraagd wat ikin een dergelijke situatie zou doen, dan had ik uiteraard gezegd: Ach ik heb voor hetere vuren gestaan. Ik sta mijn mannetje wel. Natuurlijk zeg ik er dan wat van! Maar van mijn logisch denkende brein is niets meer over. En mijn oerbrein zegt ‘wegwezen!’. Dus trek ik snel mijn ‘niks-aan-de-hand’ gezicht en maak me uit de voeten.
Allemaal stemmen
Terwijl ik naar een ander groepje toeloop steekt van binnen een storm aan stemmen op. Eerst komen de vragen. ‘Waarom doet zo’n man dit? Was dit bedoeld als onschuldige grap? Waarom voelde het dan als een doelbewuste vernedering? Dan de zelfverwijten: ‘Ik had minder hard moeten lachen, afstand moeten houden!’. En: 'Wat ben ik een lafaard. Weglopen zonder er iets van te zeggen!'. Verwarring: ‘Waarom ben ik zo van slag? Waarom voel ik me zo compleet vernederd? Het is maar een hand op een bil! Stel
ik me nu aan?’
Schaamte
Het leuke van mijn baan was dat ik regelmatig van alles meemaakte waarover ik thuis geanimeerd kon vertellen. Een vakbondsman die me had proberen te intimideren (mooi niet gelukt!), medewerkers die met elkaar op de vuist waren gegaan en tot de orde moesten worden geroepen (geen probleem!). Je zou denken dat ik nu thuis kwam met ‘En wat ik vandaag heb meegemaakt…!.’ Maar nee, ik zei niets. Ook tegenover mijn man schaamde ik me.
Angst
De dagen erna piekerde ik me suf. Ik vond dat ik iets moest doen, maar wat? Mijn maag kromp ineen bij de gedachte dat ik deze man weer ergens in het bedrijf tegen het lijf kon lopen. Ik snapte er niets van. Waar was ik nou bang voor? Vermoedelijk nog het meest voor de confrontatie met mijn eigen schaamte. Mijn schaamte over dat ik het niet had voorkomen, en er ook daarna geen raad mee wist. Alle andere uit de literatuur
bekende verschijnselen speelden ook. Mededogen met de dader (‘als ik het aankaart, verliest hij misschien zijn baan, dat is dan wel weer heel sneu’). Bang om voor schut te staan ('als hij ontkent en verder heeft niemand iets gezien...'). Bang voor de slachtoffer-rol, en wat dat doet met mijn positie in het bedrijf.
Slachtoffer
Niemand vindt het leuk om slachtoffer te zijn. Niemand wil het label ‘zwak en hulpeloos’. Mensen die op straat een flinke smak maken, zie je hun pijn verbijten, snel weer op staan en zich ‘alles oké, niks aan de hand…..’ mompelend snel uit de voeten maken. Toen
Jaimie Vaes in een talkshow vertelde over de mishandelingen door Lil’ Kleinehaastte ze zich te verklaren ‘maar ik ben geen slachtoffer hoor!’ Mensenschamen zich om slachtoffer te zijn. Ik ook.
Mindfuck
Door deze ervaring ontdekte ik wat voor 'mindfuck’ seksueel intimiderend gedrag op de werkplek is. Ik had er al veel over gelezen en nam dan ook iedere medewerker die met een dergelijke melding bij mij kwamuitermate serieus. Maar nu doorvoelde ik pas echt de diepte van die schaamte, en hoe overweldigend de gevoelens van onveiligheid en verwarring kunnen zijn. En dat bij ‘alleen maar’ een hand op een bil, van iemand die in het organogram flink wat niveaus onder mij stond! Ik kan slechts raden naar hoe het moet voelen als je met herhaalde intimidaties te maken krijgt, door een hoger geplaatste...
En dan die stiekeme arrogante gedachte die ik wel eens had als ik verhalen van anderen hoorde 'dat gaat mij niet overkomen'. Daar was ik ook in één klap (of kneep) van genezen.